Begroting 2024 Definitief

Kaders en beleid

Rijksbeleid
Algemeen uitgangspunt is dat de gemeente geen eigen inkomenspolitiek voert. Artikel 216 van de Gemeentewet bepaalt, dat de raad besluit tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van een gemeentelijke belasting. Hiervoor wordt een belastingverordening vastgesteld. De gemeentelijke belastingheffing is gebaseerd op de artikelen 220 tot en met 229 van de Gemeentewet. De heffingen/rechten mogen niet meer opbrengen dan de kosten die de gemeente maakt (maximaal 100% kostendekking). Er zijn landelijke richtlijnen waarin staat aangegeven welke kosten daarin betrokken mogen worden.

Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR)
Met ingang van 1 januari 2013 zijn de werkzaamheden met betrekking tot de heffing en invordering van de OZB, BRWB, parkeerbelasting (naheffingsaanslagen), hondenbelasting, precariobelasting, toeristenbelasting, marktgelden weekmarkt, havengelden, begraafrechten, afvalstoffenheffing en rioolheffing overgedragen aan de BSGR. In 2022 is ook de bijdrage voor de BIZ belegd bij de BSGR. Ook de taken die voortvloeien uit de Wet WOZ (waardering onroerende zaken) worden door de BSGR uitgevoerd.

Gemeentelijk beleid

Uitgangspunten tarieven
In deze begroting is rekening gehouden met een inflatiecorrectie van 6,06% voor de belastingtarieven 2024. Dit is conform de uitgangspunten uit de kaderbrief 2024 die aan de raad zijn voorgelegd. Het tarief van de rioolheffing wordt in 2023, in lijn met het percentage in de kaderbrief 2024, door de stijgende lasten als gevolg van het integrale waterplan boventrendmatig verhoogd met 6,4 %. In de concept meerjarenbegroting 2024-2027 wordt voor jaarschijf ’24 rekening gehouden met lagere kapitaallasten en een lagere bijdrage aan het Vuilafvoerbedrijf Duin- en Bollenstreek (VAB) dan in de huidige meerjarenbegroting werd voorzien. Consequentie hiervan is dat verhoging van de tarieven voor ’24 niet noodzakelijk is. Voor ’25 wordt, als gevolg van de lastenontwikkeling, vooralsnog wel rekening gehouden met een boventrendmatige verhoging van 2,5%.
Elk jaar worden de tarieven voor de belastingen voor het komende jaar voorgelegd aan de gemeenteraad. De definitieve vaststelling gebeurt via een afzonderlijk voorstel wat in een raadsvergadering van december 2023 wordt vastgesteld. Uitgangspunt blijven de tarieven zoals opgenomen in de kadernota 2024 tenzij ontwikkelingen optreden waardoor de tarieven niet meer kostendekkend zijn en worden bijgesteld of, zoals dit jaar voor de afvalstoffenheffing, verhoging niet noodzakelijk is.

Kostentoerekening overhead aan rechten
Tot en met de begroting 2016 werd de overhead als een opslag op het uurtarief toegerekend aan alle producten van de begroting. Ingaande 2017 is dat niet meer toegestaan. De overhead wordt boekhoudkundig toegerekend aan een nieuw taakveld Overhead. Toegestaan is om wel overhead extracomptabel aan de heffingen toe te rekenen. Gekozen is voor de systematiek van toerekenen van de overhead via de personeelslasten. De rechtvaardiging hiervoor is dat de overheadskosten een causaal verband gebben met de personele inzet. Bij het toerekenen aan de hand van de omvang van het taakveld, is het causaal verband niet aanwezig. Voordeel van deze systematiek is de eenvoud. Voor 2024 komt de toerekening van de overhead aan de heffingen neer op een opslagpercentage van 60,95%

Heffingen:

In 2024 worden de waarden van de onroerende zaken naar de waardepeildatum 1 januari 2023 per beschikking aan belanghebbenden bekendgemaakt op grond van de Wet Waardering Onroerende Zaken. Vanaf 1 januari 2022 worden alle woningen in Nederland gewaardeerd op basis van de gebruiksoppervlakte (voorschrift van de toezichthouder de Waarderingskamer). Zo gebruikt de overheid een uniforme aanduiding voor de grootte van woningen en spreekt de overheid ‘dezelfde taal’ als de markt (Funda). Door het waarderen op gebruiksoppervlakte wordt er gestreefd naar meer transparantie en meer uniforme registratie van kenmerken binnen de gehele overheidsinformatie De herwaardering van de onroerende zaken vindt jaarlijks plaats. Voordat de WOZ-beschikking kan worden verzonden is de goedkeuring nodig van de Waarderingskamer. Tijdens de bezuinigingsoperatie 2021 (besluitvorming 10 december 2020) is voorgesteld om de OZB tarieven tot en met 2025 jaarlijks boventrendmatig met 4% te verhogen. Deze stijging is ook voorlopig in de tarieven verwerkt. In het coalitieakkoord 2022 is voorgesteld om, in verband met het voeren van een gezond financieel beleid met betrekking tot. de toekomst, de OZB tarieven vanaf 2024 boventrendmatig met 5% te verhogen. Net als in voorgaande jaren zullen, afhankelijk van de waardeontwikkeling van de woningen, de tarieven eventueel nog worden gewijzigd.

De BRWB, gebaseerd op artikel 221 van de Gemeentewet, zijn soortgelijke belastingen als de OZB. Het betreft hier roerende zaken, zoals woonboten en woonwagens. Deze belasting wordt gebruikt als algemeen dekkingsmiddel. De tarieven worden op hetzelfde niveau vastgesteld als de OZB.

De kosten op het gebied van riolering worden gedekt door deze heffing. Hieronder vallen de kosten van afvalwaterinzameling, afvalwatertransport en afvoer van overtollig regen- en grondwater. In de kadernota 2024 is, in lijn met het raadsbesluit over het Integraal WaterKeten Plan (IWKP) 2022 voorgesteld het tarief over 2024 boventrendmatig met 6,4% te verhogen. Naast de in de kadernota 2024 opgenomen verhoging van 6,06% komt dit in totaal neer op een stijging voor ’24 van 12,46%. Binnen het IWKP wordt ook rekening gehouden met een boventrendmatige stijging in 2025 (3,1%) en 2026 (1,6%). Zoals gebruikelijk wordt over de jaren 2024-2027 de voorziening voor circa € 0,45 miljoen (stand per 1 januari 2023) ingezet voor verlaging van de tarieven, het gevolg hiervan is dat de voorziening door stijgende lasten als gevolg van onder andere het integrale waterplan wordt uitgeput.

Tabel begrote verloop voorziening rioolrechten '23/'27

Jaar

Stand per 1/1

Mutatie

Stand per 31/12

2023

448.000

-358.802

89.198

2024

89.198

-39.639

49.559

2025

49.559

35.224

84.784

2026

84.784

-25.040

59.743

2027

59.743

51.949

111.693


De tarieven voor 2024 worden als volgt voorgesteld:

Rioolheffing

2024

2023

Basistarief

€ 164,36

€ 146,15

Extra tarief

€ 101,77

€ 101,77

Laag tarief

€ 42,63

€ 42,63


Alle gemeentelijke kosten op het gebied van huishoudelijke afvalinzameling moeten worden gedekt door de opbrengst van de heffing. Ook voor de afvalstoffenheffing geldt in principe een kostendekkend tarief. Er zijn twee verschillende tarieven: een tarief voor meerpersoonshuishoudens en een lager tarief voor éénpersoonshuishoudens.

In de kadernota 2024 is voorgesteld een tariefstijging van 10,25% te hanteren voor de tarieven afvalstoffenheffing. Het uitstel van de invoering van Diftar, de lagere kapitaallasten en lagere bijdrage aan het Vuilafvoerbedrijf leiden voor 2024 tot een relatief hoge voorziening afvalstoffenheffing (stand per 1-1-2023 € 1.383.000) die is gevormd om grote schommelingen binnen de tarieven te voorkomen. Dit leidt ertoe dat de tarieven ten opzichte van 2023 niet hoeven te worden verhoogd. Door de stijging van de lasten voor 2025 en verder is het noodzakelijk is om voor 2025 rekening te houden met een boventrendmatige verhoging van 2,5%.

Begrote verloop voorziening afvalstoffenheffing '23/'27

Jaar

Stand per 1/1

Mutatie

Stand per 31/12

2023

1.383.000

142.931

1.525.931

2024

1.525.931

533.140

2.059.071

2025

2.059.071

-161.836

1.897.235

2026

1.897.235

-399.770

1.497.465

2027

1.497.465

-238.673

1.258.792


Gemeente Katwijk staat voor de uitdaging om tot meer afvalscheiding te komen middels een aanpassing van ons afvalinzamelsysteem, die kan rekenen op voldoende draagvlak bij onze inwoners. Recent is het invoermoment uitgesteld tot 1 januari 2025. De tarieven worden voor ’24 niet verhoogd ten opzichte van. ‘23 en blijven € 371,85 voor meerpersoonshuishoudens en € 255,70 voor eenpersoonshuishoudens.

Gemeente Katwijk heeft in februari 2021 Het Anders inzamelen Grondstoffenbeleidsplan 2021-2024 vastgesteld. Het nieuwe inzamelsysteem van bronscheiding in combinatie met diftar moet zorgen voor een afname van de tonnages restafval die worden opgehaald bij onze inwoners.

De kosten voor het verwerken (verbranden) van het restafval gaan stijgen in de toekomst. Dit maakt het terugdringen van de hoeveelheid restafval urgent. In november 2021 is het implementatieplan goedgekeurd door de gemeenteraad voor de uitvoering van het Grondstoffenbeleidsplan. Het invoeren van het tarief per aanbieding restafval is uitgesteld tot 1 januari 2025.

In 2023 zijn bij de laagbouwwoningen de minicontainers (GFT-Rest) vervangen en nieuwe PMD geplaatst. In 2023 is begonnen met het plaatsen van onder en bovengrondse containers in de wijken Rijnsburg, Valkenburg en Katwijk aan de Rijn, ten behoeve van de hoogbouw, voor een nog betere scheiding van de grondstoffen. Tevens worden er door de hele gemeente Katwijk 22 luier en incontinentiemateriaal containers geplaatst. De plaatsing van de ondergrondse en bovengrondse containers ten behoeve van de hoogbouw in de wijken Katwijk Noord en Katwijk aan zee zal in 2024 aanvangen nadat de plaatsingsprocedure is afgerond.

De tarieven voor afvalstoffenheffing 2024 worden als volgt voorgesteld:

Afvalstoffenheffing

2024

2023

Eénpersoonhuishoudens

€ 255,70

€ 255,70

Meerpersoonshuishoudens

€ 371,85

€ 371,85


In de gemeente Katwijk wordt een belasting geheven van de houder van een of meerdere honden. Hoewel de gemeente kosten maakt voor de bestrijding van hondenoverlast, geldt de belastingopbrengst als algemeen dekkingsmiddel.

De leges worden met 6,06% voor inflatie verhoogd tenzij van rijkswege landelijk vastgestelde legesbedragen gelden. De invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024 heeft ook consequenties voor de legesopbrengsten, vooralsnog wordt rekening gehouden met een lagere opbrengst van € 300.000. In het najaar van 2021 en voorjaar van 2022 is door het externe bureau Senze onderzoek gedaan naar de consequenties van de invoering van de Omgevingswet op de legesopbrengsten. Tijdens dit onderzoek is ook de kostendekkendheid van de leges van titel 2 (dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning/omgevingswet) van de tarieventabel van de legesverordening 2022 onderzocht. Uit dit onderzoek is gebleken dat de in de tarieventabel 2022 gehanteerde tarieven voor titel 2 meer dan 100% kostendekkend zijn wat wettelijk niet is toegestaan. Het is echter mogelijk om via de zogenaamde. kruissubsidiëring deze te hoge kostendekkendheid te compenseren door de lage kostendekkendheid van titel 1 (algemene dienstverlening) waardoor verlaging van de huidige tarieven van titel 2 niet noodzakelijk is. Gezien de hoge tarieven voor titel 2 is het voorstel, net als voor 2023, deze tarieven voor 2024 niet te verhogen.

In lijn met het in het verleden met de aanbieders afgesproken convenant om de tarieven voor toeristenbelasting maar eenmaal in de drie jaar terugwerkend te verhogen zijn deze de afgelopen jaren niet verhoogd. Ook voorgesteld wordt daarom het tarief voor 2024 niet te te verhogen. Tijdens het jaarlijkse overleg met ondernemers in het voorjaar van '24 zal de verhoging voor '25 besproken worden die zal worden uitgewerkt in de kadernota en begroting '25.

Jaarlijks wordt ondernemers, op basis van terras- en standplaatsvergunningen, precariobelasting in rekening gebracht. Deze wordt berekend op basis van het aantal m² wat in de vergunningen is opgenomen, de tijdstippen waarop dat het geval is en de locatie. Het tarief voor terrassen en standplaatsen wordt, conform de kadernota 2024, met 6,06% verhoogd.

De tarieven parkeerbelasting blijven – op een drietal parkeervergunningen na – in 2024 gelijk aan 2023. De tarieven voor garageparkeren, straatparkeren en parkeervergunningen zijn na vaststelling van de Nota parkeerbeleid in de raad van 16 juli 2020 aangepast. Enkel de tarieven voor de tweede bewonersvergunning, lerarenvergunning en zorgverlenersvergunning worden gewijzigd, conform de resultaten van de Evaluatie parkeerbeleid en digitalisering parkeerketen (2022-2023).

In 2024 werken we verder aan de resterende acties uit de Nota parkeerbeleid, zoals de implementatie van de geactualiseerde regeling parkeren op eigen terrein (POET) en de fiscalisering van vergunninggebieden. Ook starten we projectmatig met uitbreiding van parkeerregulering in gebieden waar direct kansen liggen voor meer betaalbare woningen, onder voorbehoud van besluit raad najaar 2023. Zie verder programma 2, taakveld 2.2.

In lijn met de kadernota 2024 worden de onderhoudsrechten en kosten van de graven/begraven in 2024 met 6,06% verhoogd.

De markt- en havengelden worden, in lijn met de kadernota 2024, met het inflatiepercentage verhoogd. Met betrekking tot het tarief van de weekmarkt wordt de kostendekkendheid na aanpassing van de infrastructuur van de weekmarkt herberekend.

Op 23 december 2021 heeft de gemeenteraad de Verordening BIZ Ondernemers Katwijk Centrum 2022 — 2026 vastgesteld. In lijn met de verordening wordt de bijdrage niet jaarlijks geïndexeerd.