Ga naar de inhoud van deze pagina.
Begroting 2025 Programmabegroting 2025 Katwijk

Kaders en beleid

Rijksbeleid
Algemeen uitgangspunt is dat de gemeente geen eigen inkomenspolitiek voert. Artikel 216 van de Gemeentewet bepaalt dat de raad besluit tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van een gemeentelijke belasting. Hiervoor wordt een belastingverordening vastgesteld. De gemeentelijke belastingheffing is gebaseerd op de artikelen 220 tot en met 229 van de Gemeentewet. De heffingen/rechten mogen niet meer opbrengen dan de kosten die de gemeente maakt (maximaal 100% kostendekking). Er zijn landelijke richtlijnen die aangeven welke kosten daarin mogen worden meegenomen.

Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR)
Met ingang van 1 januari 2013 heeft Katwijk de werkzaamheden rond de heffing en invordering van de OZB, belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten (BRWB), parkeerbelasting (naheffingsaanslagen), hondenbelasting, precariobelasting, toeristenbelasting, marktgelden weekmarkt, havengelden, begraafrechten, afvalstoffenheffing en rioolheffing overgedragen aan de Belasting Samenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR). In 2022 is ook de bijdrage voor de BIZ belegd bij de BSGR. BSGR voert ook de taken uit die voortvloeien uit de Wet waardering onroerende zaken (WOZ).

Gemeentelijk beleid

Uitgangspunten tarieven
In deze begroting houden we rekening met een inflatiecorrectie van 5,16% voor de belastingtarieven 2025. Dit is conform de uitgangspunten uit de voorjaarsnota 2024 die aan de raad zijn voorgelegd. Het tarief van de rioolheffing wordt in 2025 verhoogd met 6,6%. Dit komt door de stijgende lasten als gevolg van het integrale waterplan en de ontwikkeling van de egalisatievoorziening. In de conceptmeerjarenbegroting 2025-2028 wordt voor jaarschijf 2025 rekening gehouden met een stijging van de kapitaallasten en een hogere bijdrage aan het Vuilafvoerbedrijf Duin- en Bollenstreek (VAB) dan werd voorzien in de huidige meerjarenbegroting. Vanwege de gevolgen van deze ontwikkeling op de egalisatievoorziening afvalstoffenheffing en de lastenontwikkeling, houden we vooralsnog wel rekening met een boventrendmatige verhoging van 2,5%. Aandachtspunt hierbij is de geplande invoering van afvalinzamelingssysteem Diftar per 1 januari 2025. Dit heeft consequenties voor de tarieven voor 2025. De nu in deze paragraaf opgenomen tarieven zijn indicatief en worden definitief bepaald via de belastingverordening afvalstoffenheffing 2025. Elk jaar leggen we de tarieven voor de belastingen voor het komende jaar voor aan de gemeenteraad. De definitieve vaststelling gebeurt via een afzonderlijk voorstel in een raadsvergadering van december 2024. Uitgangspunt blijven de tarieven zoals opgenomen in de voorjaarsnota 2024, tenzij ontwikkelingen optreden waardoor deze niet meer kostendekkend zijn. Dan worden de tarieven bijgesteld. Uitzondering in 2025 is de verhoging van de toeristenbelasting met 21,3% die, in lijn met afspraken met de aanbieders, maar één keer in de vier jaar achteraf wordt verhoogd.

Kostentoerekening overhead aan rechten
Tot en met de begroting 2016 werd de overhead als een opslag op het uurtarief toegerekend aan alle producten van de begroting. Sinds 2017 is dat niet meer toegestaan. De overhead wordt boekhoudkundig toegerekend aan een nieuw taakveld Overhead. Toegestaan is wel om overhead extracomptabel aan de heffingen toe te rekenen. Wij hebben gekozen voor de systematiek van toerekenen van de overhead via de personeelslasten. De rechtvaardiging hiervoor is dat de overheadskosten een causaal verband hebben met de personele inzet. Bij het toerekenen aan de hand van de omvang van het taakveld is het causaal verband niet aanwezig. Voordeel van deze systematiek is de eenvoud. Voor 2025 komt de toerekening van de overhead aan de heffingen neer op een opslagpercentage van 65,33%.