Wat mag het kosten?

1

Gereserveerde algemene uitkering

L

618

207

220

168

2

OZB

B

3.282

1.477

2.884

4.494

3

Algemene uitkering

B

4.948

-5.040

-4.654

-3.932

4

Compensatiemiddelen jeugd

B

-1.676

502

-174

1

Gereserveerde algemene uitkering: Via de circulaires van het Gemeentefonds worden middelen toegekend voor specifieke doelen die daarvoor worden gereserveerd. Ten opzichte van 2024 daalt de reservering in 2025 met € 618.000 voornamelijk omdat de reserveringen inmiddels zijn omgezet in concreet onderbouwde budgetten elders in de begroting en de aanwas met nieuwe reserveringen vanuit de circulaires veelal in de loop van het begrotingsjaar plaatsvindt.
In de meerjarenraming daalt de reservering t.o.v. 2025 met circa € 200.000. Dit betekent dat er in deze jaren dus lagere lasten zijn geraamd. Deze daling wordt voor een groot deel veroorzaakt doordat in de meicirculaire 2023 incidentele middelen beschikbaar zijn gesteld voor met name 2024 en 2025.

2

OZB: Door verhoging van de tarieven met het in de voorjaarsnota 2024 opgenomen stijgingspercentage van 5,16% en de boventrendmatige verhoging van 4% en 5% stijgt de opbrengst voor OZB woningen in 2025 met ca. € 2,1 miljoen, de OZB voor eigenaren niet woningen met ca. € 0,9 miljoen en OZB voor gebruikers van niet woningen met circa € 347.000. Dit is daarmee een voordeel t.o.v. het jaar 2024.
Ook meerjarig is bij de OZB voor woningen sprake van een oplopende opbrengst. Ten opzichte van 2025 is de opbrengst in 2026 circa € 1,0 mln., in 2027 circa € 1,8 mln. en in 2028 circa € 2,9 mln. hoger. Dit wordt veroorzaakt door de toename van de woningvoorraad en de verwerking van de verwerking van de boventrendmatige verhoging met 5%.
Voor de OZB op niet woningen leidt dit tot een hogere opbrengst in 2026 van circa € 0,5 mln., in 2027 van circa € 1,1 mln. en 2028 van circa € 1,6 mln. ten opzichte van 2025.

3

Algemene uitkering: Via de circulaires van het Gemeentefonds worden middelen toegekend. Ten opzichte van 2024 stijgt de opbrengst van de Algemene uitkering in 2025 met ca. € 5,0 mln. voor een deel wordt deze stijging veroorzaakt door incidenteel toegekende middelen voor het terugdraaien van de taakstelling op het besparingsverlies jeugd in de meicirculaire 2024 (zaaknr. 3457994).

Door het structurele effect van de gevolgen van het ravijnjaar 2026 is de geraamde algemene uitkering in 2025 hoger dan in de volgende jaarschijven. In 2026 is de Algemene uitkering circa € 5,0 mln. lager, in 2027 is dit € 4,6 mln. en 2028 € 3,8 mln.

4

Compensatiemiddelen jeugd: Als gevolg van de plannen rond de hervormingsagenda jeugd houdt het Rijk rekening met een forse daling van de compensatiemiddelen in de meerjarenbegroting. Ten opzichte van 2024 resulteert dit voor Katwijk in een nadeel van ca. € 1,7 mln. Daarnaast is echter via het raadsvoorstel over de meerjarenbegroting jeugdhulp 2025-2028 (zaaknr. 3487894) rekening gehouden met verdere compensatie van het Rijk. Voor 2026 resulteert dit in een voordeel van circa € 0,5 mln. t.o.v. 2025. Voor 2027 daalt deze compensatie ten opzichte van 2025 met € 174.000 wat tot een nadeel in dat jaar leidt.