Ontwikkelingen
Een goed groenblauw netwerk is een keiharde voorwaarde voor het realiseren van woningbouw. Het netwerk draagt bij aan een aantrekkelijke groene leefomgeving, het klimaatbestendig worden van de gemeente, droge voeten en de reductie van hittestress. Mede door klimaatverandering (stortbuien) is er het risico van toenemende vervuiling van het zwemwater door rioolwater. De Klimaatadaptatiestrategie en uitvoeringsagenda (2021- 2026) en het integraal Water Ketenplan 2022-2026 (iWKP) vormen de beleidsmatige basis voor ons handelen hierin (zie ook paragraaf 4 en 8). Het komen tot een klimaatbestendige en aantrekkelijke groene leefomgeving doen we samen met deelprogramma 7A Groen en taakveld Wegen. Het iWKP omvat de gehele regionale waterketen van drinkwaterbron tot afvalwaterzuivering van de gemeenten. Het iWKP geeft een gebiedsgerichte benadering met het oog op klimaatverandering en duurzaamheid, waarbij zowel riolering, oppervlaktewater en grondwater integraal worden bekeken. Bij het vaststellen van het iWKP 2022-2026 is gekozen voor het scenario ‘voortvarend’ om de leefomgeving klimaatbestendiger te maken. De financiële dekking vinden we in de rioolheffing.
Heel Nederland voldoet op dit moment niet aan de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Hoewel de gemeente geen bevoegd gezag is, wordt vanaf 2027 de watervergunning door Hoogheemraadschap van Rijnland getoetst aan de KRW-doelen. Het risico bestaat, dat daardoor de watervergunningen niet verleend kunnen worden of zelfs worden ingetrokken. De grootte van dit risico is nog onvoldoende inzichtelijk.
De verwachting is dat de waterkwaliteitsbeheerders (Rijk en Hoogheemraadschap van Rijnland) het beleid ten aanzien van waterkwaliteit de komende jaren zullen aanscherpen. De emissie vanuit riolering naar het oppervlaktewater moet omlaag. De gemeente anticipeert hierop door bestaand gebied te ontlasten door mee te liften met de aanleg afvalwaterstructuur van Valkenhorst naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie Katwijk én door foutaansluitingen op de hemelwaterriolering op te sporen en op te lossen. Dit komt ook de zwemwaterkwaliteit bij de stranden ten goede. Daarnaast zet de gemeente in op regionale samenwerking om de zwemwaterkwaliteit bij de stranden te verbeteren.
Afval en grondstoffen
De ontwikkelingen in de afvalbranche volgen elkaar in rap tempo op. Om op basis van actuele kennis en ervaringen goede keuzes te maken voor de afvalinzameling is het van belang deze ontwikkelingen te integreren in ons beleid. In de komende actualisering van het grondstoffenbeleidsplan zullen we daarop ingaan. (Raadsinformatiebrief Voortgang project anders inzamelen d.d. 21 juni 2024).
Overige ontwikkelingen:
- Momenteel vindt discussie plaats op landelijk overheidsniveau, met het AEB Amsterdam, de Meerlanden, de VAB-gemeenten en andere gemeenten, over het doorbelasten van extra kosten aan gemeenten voor het verwijderen van lachgascilinders uit het restafval. In 2024 is in gezamenlijkheid met onder andere gemeenten een bodemprocedure gestart tegen de Staat om (de verantwoordelijkheid voor) de onevenredige gevolgen van het verwerken van lachgascilinders, als gevolg van een beleids- en wetswijziging van de Opiumwet door het Rijk, niet bij de gemeenten te laten landen. Daarnaast wordt samen met de andere Duin- en bollen gemeenten binnen MeerVAB gesprekken gevoerd met het AEB over de hoogte en verdeling van de evt. meerkosten voor het verwijderen van de lachgascilinders uit het restafval. Een doorbelasting aan de gemeenten kan van invloed zijn op de hoogte van de afvalstoffenheffing.
- De voortgang en realisatie van de sloop en nieuwbouw van de overslaghal in Voorhout loopt op het kritische pad en de verwachting is dat de oplevering in 2026 nog gerealiseerd kan worden. Dit is mede afhankelijk van de afstemming met de OWDH en de te verlenen vergunningen.
Project “Anders Inzamelen”
Per 1 januari 2025 gaan we over op een nieuwe vorm van afvalstoffenheffing. Het huidige vaste tarief vervangen we dan door een deel vast tarief en een deel variabel tarief. In het vaste tariefdeel blijven we onderscheid maken tussen een- en meerpersoonshuishoudens. De hoogte van het variabele tariefdeel maken we afhankelijk van de hoeveelheid restafval die een huishouden heeft aangeboden. Hoe minder vaak restafval wordt aangeboden, des te lager de totale afvalstoffenheffing voor een huishouden.
Om deze vorm van afvalstoffenheffing te kunnen invoeren, hebben we de afgelopen jaren veel veranderingen in het afvalbeheer en de afvalinzameling uitgevoerd. De belangrijkste veranderingen:
- We hebben ervoor gezorgd dat inwoners hun gescheiden afval makkelijk kunnen aanbieden om zo min mogelijk restafval over te houden. Het aantal ondergrondse verzamelcontainers voor PMD en papier is aanzienlijk uitgebreid, in een aantal gebieden hebben huishoudens een minicontainer voor PMD ontvangen en oude verzamel- en minicontainers zijn vervangen door nieuwe containers.
- Zowel verzamel- als minicontainers zijn geschikt gemaakt om het aanbieden van restafval te registreren en de toegang te controleren, om zo het daadwerkelijke aanbod restafval als grondslag voor het variabele deel van de heffing te kunnen gebruiken.
Het uitbreiden van de afvalscheidingsmogelijkheden én de financiële prikkel die van gedifferentieerde tarieven (diftar) uitgaat, moet mensen voldoende motiveren en de gelegenheid bieden om zo veel mogelijk afval te scheiden en dus zo min mogelijk restafval aan te bieden. De verwachting is dat dit nodig is om de afvalscheidingsdoelen te realiseren. Gemeenten die afvalscheidingsresultaten behalen die ook in Katwijk tot doel gesteld zijn, hebben vrijwel allemaal een vorm van diftar.
Daarnaast zorgt het beperken van de hoeveelheid restafval voor beperking van de kosten voor afvalbeheer. Zeker voor restafval nemen de kosten snel toe, met name door belastingen en heffingen die gebaseerd zijn op ingezamelde hoeveelheden. Het beperken van de hoefveelheid restafval heeft daardoor een groot effect op de totale afvalbeheerkosten en daarmee op de hoogte van de afvalstoffenheffing.
Veranderen van gedrag
Het gedrag van inwoners bepaalt het succes van het aangepaste inzamelsysteem. De gemeente blijft dan ook inzetten op gedragsverandering bij inwoners. Inwoners kunnen hun gedrag veranderen als ze weten wat hun mogelijkheden zijn, weten hoe ze hun huishoudelijk afval goed moeten scheiden en gemotiveerd zijn.