De reserves worden samen met het resultaat na bestemming gerekend tot het eigen vermogen. In artikel 43 van het BBV worden drie soorten reserves onderscheiden:
- Algemene reserve: middelen zonder een directe bestemming. Deze dienen als waarborg voor continuïteit en het afdekken van financiële risico's en maken deel uit van het weerstandsvermogen.
- Egalisatiereserves tarieven: Dienen om ongewenste schommelingen op te vangen in de tarieven die aan derden in rekening worden gebracht.
- Overige bestemmingsreserves: Reserves waaraan de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven.
De voorzieningen maken onderdeel uit van het vreemd vermogen (artikel 44 BBV) en worden gevormd door:
- Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang per jaareinde onzeker is maar redelijkerwijs kan worden geschat;
- risico's waarvan op de balansdatum de te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;
- Middelen voor egalisatie van bepaalde kosten, zoals groot onderhoud;
- Middelen van derden met een specifieke bestedingsrichting.
Het belangrijkste verschil tussen reserves en voorzieningen is dat de raad voor reserves een grote vrijheid heeft om de bestemming van deze gelden te wijzigen. Om die reden worden reserves als eigen vermogen aangeduid. Bij voorzieningen is veelal sprake van verplichtingen. Zolang de raad de bestemming van geoormerkt geld nog kan veranderen, is sprake van een bestemmingsreserve. Als dit niet meer kan, is er sprake van een voorziening.
Stand per 31-12 (Bedragen x € 1.000) |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
---|---|---|---|---|---|
Algemene reserve |
38.360 |
34.525 |
34.904 |
34.706 |
34.706 |
Bestemmingsreserve |
53.851 |
52.375 |
54.329 |
55.028 |
54.757 |
Totaal reserves |
92.211 |
86.900 |
89.233 |
89.734 |
89.463 |
Totaal voorzieningen |
11.852 |
9.289 |
9.082 |
8.978 |
8.662 |
Totaal reserves en voorzieningen |
104.063 |
96.189 |
98.315 |
98.712 |
98.125 |